Het klooster van Maria Magdalena in Bethaniën

De stad ziet halverwege de 15e eeuw liever geen nieuwe kloosterstichtingen binnen de wallen. Maar dan melden zich, meteen al in 1450, ene Arent Moey en Weyn Pieter Ghijsbertsdr. Zij willen onder de naam Sinte Maria Magdalena in Bethaniën een klooster stichten. Ze beloven daarbij heilig dat zij uitsluitend berouwvolle zondaressen in hun gemeenschap zullen opnemen. De stad zelf kan de opvang niet goed organiseren. Tot dan worden bedelaressen en prostituees opgesloten onder poorten of bruggen. Met de belofte van de Bethaniënzusters is een probleem voor het stadsbestuur opgelost en verschijnt daarmee het 18e klooster van Amsterdam.

In een tijdsbestek van vijftig jaar verwerft het klooster dusdanig veel grond rond hun klooster dat de stad ingrijpt. Niet alleen een verbod op verdere bezitsuitbreiding maar de stad legt over hun terrein eerst de Bethaniënstraat aan en later nog gevolgd door de Koestraat. In de vijftig jaar na 1600 raken ze dan ook weer een groot deel van hun bezit kwijt, niet alleen door onteigeningen maar ook door verkoop van grond. Het stadsbestuur doet in 1566 en 1567 meerdere pogingen om het eigenlijke kloostercomplex over te nemen met het doel er een gasthuis van te maken. De nonnen zelf hebben hier wel oren naar want de stad belooft hun een ruime alimentatie. Maar toch gaat het feest niet door. Het zijn niet de nonnen die hierover beslissen maar de Keizer, de Bisschop en de Paus en die geven hiervoor geen toestemming zodat alles bij het oude blijft. Met de alteratie van 1578 is het einde van het klooster in zicht en valt in 1585, ook voor de Bethaniënzusters, het doek.

Slecht van enkele kloosters zijn nog zichtbare restanten overgebleven en zo ook van het Bethaniënklooster. In het midden van de Barndesteeg zie je een (deels) blinde gevel van een kleine 40 meter lang, geheel lichtgeel gepleisterd. In dit deel van het klooster bevond zich de refter, spinkamers en bovenin de slaapzalen van de nonnen. Het geheel bevat ook nog de opslagkelders met een door zuilen gedragen gewelf. Door de ramen op straatniveau is dit nog te zien.

Het uitgebreide verhaal van het Bethaniënklooster lees het in het boek over de 21 Amsterdamse kloosters