De Kloosterkleding

Geplaatst: 27 juni 2022

Tijdens mijn onderzoek naar de 21 Amsterdamse kloosters heb ik me geregeld afgevraagd hoe de broeders, zusters, monniken en nonnen gekleed gingen in die tijd. De kloosters van Amsterdam kun je verdelen in zes verschillende (sub)orden en uiteraard zijn hierbinnen verschillen in kleding , niet alleen tussen mannen- en vrouwenhabijten, maar ook binnen een (sub)orde zien we verschillen in kloosterdracht. Met de kleur zijn we al snel klaar, want kleurrijk is hun kleding bepaald niet. Augustijnen en Karthuizers lopen in wit waarbij de vrouwen een zwarte sluier dragen. De Augustijner mannen dragen over hun witte pij een zwart, de Karthuizer een wit scapulier, een schouderkleed dat over borst en rug wordt gedragen. De Alexianen, een augustijner suborde, worden Cellebroeders en Cellezusters genoemd. Bij hun lopen de mannen en de vrouwen geheel in zwart. De mannen dragen daarbij een zwarte capuchon die in een lange punt uitloopt en de vrouwen dragen een zwarte sluier.

De volgelingen van Franciscus zijn in drie groepen te verdelen naar de drie orderegels van Franciscus. De eerste regel is voor de mannen en zij staan bekend als de grauwmonniken. Hun pij is van een ruwe grauwgrijze stof en wordt omgord met een koord. De tweede regel is bedoeld voor vrouwen. Zij gaan als Clarissen door het leven en dragen een grauwbruin habijt met een zwarte sluier. Volgelingen van de derde orde worden tertiarissen genoemd. Zij gaan net als de mannen van de eerste orde in grauwgrijze kleding door het leven met daarbij een witte of lichtgrijze sluier. De term grauwzusters wijst dan ook duidelijk op deze groep.